Het begin van….
Het vogelen is bij mij begonnen in de Wijdewormer, wij woonden aan de Westerdwarsweg tegen de provincialeweg (nu A7), aan de zuidkant. Dus midden in de polder. Aan alle kanten om ons heen zag en hoorde je de vogels. Mijn vader werkte toen der tijd als boerenknecht en ik ging veel met hem mee het land in, zo werd ik spelenderwijs bekend gemaakt met de natuur.
Van af mijn 6e jaar verhuisde wij naar Neck en kwamen we te wonen aan de Ringdijk met de Ringvaart lang ons erf. Hier kreeg ik weer met andere soorten te maken.
In de lagere school jaren hielp ik regelmatig op een boerderij op Neck en was ik veel in het land aan het werk, waar ik behalve voor het werk, veel aandacht had voor de vogel, ieder vogeltje zag ik opvliegen.
In 1968 ging ik mij ook bezig houden met volière vogels, als Zebravinken, Zilverbekjes en Kanarie’s. Door mij aan te sluiten bij een vereniging die zich met dit soort vogels bezig hielden, leerden ik een vogelaar kennen uit de Beemster.
Deze persoon hield zich, met nog twee andere, bezig met het in stand houden van valken en uilen soorten, binnen de polder “De Beemster”.
Mijn aandeel daarin kan u vinden onder, “Vogelwerkgroep Beemster”.
Het aflezen van ringen
In de begin jaren hield ik me, naast het vogelen in het algemeen, bezig met het nakijken van dode vogels en indien ze geringd waren de ring afnemen en terug melden bij het
“Vogeltrekstation Arnhem”.
Vogels worden geringd voor wetenschappelijk onderzoek. Dus willen de ringers/onderzoekers ook weten wat er met door hun geringde vogels gebeurd.
In 1977 ben ik ook begonnen met het aflezen van kleurringen, sommige onderzoekers ringen èèn soort vogel met verschillende kleurringen, waar een cijfer en/of letter op staat. Hierdoor maken ze zo’n vogel individueel herkenbaar.
Wanneer deze vogel door verschillende vogelaars op verschillende plaatsen wordt afgelezen en bij de onderzoeker gemeld, kan hij daar zijn conclusies aan verbinden.
Naast het aflezen van de kleurringen, probeer ik ook VT ringen af te lezen.
Momenteel zijn er meerdere kleurring, kleur vleugelplaatjes of kleurhalsbandprojecten in heel Europa.
Dit wordt door een Belgische vogelaar, Dirk Raes, op een website bij gehouden, hierop kan je gemakkelijk zien welke soort/kleur bij welke onderzoeker hoort.
Terugmeldingen-vogels Dirk Raes: cr-birding.be
Ooievaars
In de zomer van 1999 kwamen wij, door een familielid, in contact met het Ooievaars buitenstation, “De Lokkerij Reestdal”. We waren daarvoor afgereisd naar De Schiphorst, gemeente Meppel.
De beheerders, de fam. Koopman, lieten ons het hele station zien en vertelde de nodige wetens-waardigheden. Het hele gebeuren op het station wordt door vrijwilligers en de beheerders gerund.
Onze impressie van De Lokkerij:
De kosten hiervan moeten uit donaties, giften en adopties komen. Zo kan je een Ooievaar adopteren voor een bedrag per jaar, of een Ooievaar een naam geven voor een eenmalig bedrag. Bij het laatste krijg je een adoptierapport met een certificaat met alle gegevens van de geadopteerde en zijn of haar ouders. Zo hebben wij momenteel 10 Ooievaars, op naam rondvliegen. Het is een leuke belevenis als je bedenkt dat sommige van deze vogel op minder dan vijf meter van je af staan. Best de moeite waard om, indien je daar in de buurt bent, een kijkje te nemen.
Ook de Ooievaars gaan met de tijd mee en hebben een website: “De Lokkerij”. En een Mail adres.
Fenologie
Als je het woord “Fenologie”in een woordenboek op zoekt wordt het omschreven als: “de studie van het verband tussen de organische natuurverschijnselen en de weersomstandigheden”.
Als je dat verband legt tussen vogels en het weer, dan zie je dat in het voorjaar als het weer beter wordt, de vogels terug komen van hun overwinteringsgebied
en in de herfst als het hier weer kouder wordt vertrekken ze weer.
Deze Fenelogie wordt door veel vogelaars bijgehouden, ook ik heb zins 1979 van een aantal zomervogels de terugkeer geregistreerd op datum; plaats en tijd.
Hiermee krijg je een goed overzicht, hoewel tussen het terugkeren van een soort en het zien van de die soort ook wat ruimte zit. In het overzicht vindt u de eerste waarnemingen, of met de eerste jongen.
Daar waar er niets is ingevuld, heb ik de soort niet gezien, of zo laat in de tijd waargenomen
dat je niet meer kan spreken van eerste waarneming.
Een overzicht van mijn “Fenologie” vind u onder: Fenologie
Beplanten terreinen RW7
In het jaar 1975 is de zandbaan aangelegen voor een gedeelte RW 7 en wel tussen het Noord-Hollands kanaal en de Ringvaart van de Wijdewormer. Voor dat dit zand depot aangelegd werd, was eerst de onderlaag, het veen, weg gezogen en naast de baan op twee velden gespoten.
Toen deze velden wat later in de tijd waren ingedroogd, werden deze met allerlei soorten bomen ingepland, oa. Eiken; elzen; wilgen, verschillende soorten en essen. Ook werd er een meertje aangelegen.
In die zelfde tijd werden Foeke en ik, als medewerkers van de Vogelwerkgroep Beemster, gevraagd door Staats Bos Beheer of wij hier de komende jaren tellingen wilden verrichten.
De nadruk van deze tellingen lag vooral om na te gaan, wat het effect zou zijn van de overgang van weiland naar meer bebost gebied.
Behalve de tellingen die we regelmatig deden, hadden we er ook een aantal valkenkasten, uilenkasten en later nog verschillende mezen kastjes op gehangen. De valkenkasten hebben het over het algemeen goed gedaan, deze waren meestal bezet en goede resultaten wat jongen betreft.
Alles bij elkaar hebben we dat ruim tien jaar gedaan, toen vonden we het genoeg en ik kom nu af en toe eens op het, aan de Nekkerstraat zijde gelegen, overgebleven terrein.
Het overige is opgegaan in Weidevenne.
Een overzicht van de waarnemingen vind u onder: Vogelwaarnemingen-RW 7.
PEN centrale Wijdewormer
In de Wijdewormer, aan de Noorderweg nabij Neck, is in de jaren ’75 en ’76 een schakelstation gebouwd voor de PEN, t.b.v. de hoogspanningslijn Oterleek – Diemen.
Om dit hele complex is een buiten terrein aangelegd, bestaande uit een groenstrook van + 60 mtr breed en een bomensingel van respectievelijk 10 tot 25 mtr. breed, met daar buiten nog een groenstrook van 6 mtr.
De singel bestaat uit allerlei soorten bomen en struiken, oa. Iepen; es; esdoorn; els; populier; wilgen; vlier en aan de binnenzijde hier en daar een rij wilde rozenstruiken. Om het geheel staat een stevig gazen hek met aan de boven zijde enkel lijnen prikkeldraad.
Vanaf januari 1978 hadden Foeke en ik toestemming om het terrein te betreden en hier wat nestkasten(jes) te plaatsen en tellingen te verrichten. Ook zijn er een valken- en uilenkast geplaatst en deze hebben gedurende de jaren van onze tellingen goed bezet geweest. Hier hebben we zo’n kleine tien jaar onze vogeluurtjes gehad en de gegevens aan het papier toevertrouwd. Daarna zijn we er mee gestopt en kom ik er nu nog een aantal keren per jaar.
Een overzicht van de waarnemingen vindt u onder: Vogelwaarnemingen-PEN.